Vanaf eind 1944 of begin 1945 werd het Vloethemveld door de Britten gebruikt als krijgsgevangenenkamp. Het Vloethemveld was onderverdeeld in 4 kampen die telkens ook in een aantal kooien (cages) werden ingedeeld. Kamp 2226 en 2227 en 2229 werden gevormd door de vroegere munitiebarakken. Een kamp bestond uit enkele ronde tipi-achtige tenten. Een grote groep krijgsgevangenen kwam uit de Baltische staten, namelijk 11800 Letten, Litouwers en Esten. Zoals de Oostfronters werden de mannen ingelijfd in het Duitse leger om hun eigen land te vrijwaren van de Russische overheersing. Na de oorlog zouden deze teruggaan naar hun land, in hun geval de Sovjet-Unie. Velen weigerden dit of verminkten zichzelf zodat overplaatsing onmogelijk was. In 1946 kregen zij de titel van “displaced persons” en werden de meesten vrijgelaten. Om het verblijf in het kamp aangenamer te maken mochten ze vanaf 1946 meer sporten en kunst beoefenen. Een aantal van de gemaakte kunstwerken is nog op de site aanwezig, wat een unicum is in de wereld. (bron Wikipedia)
Een van deze werken is “St.Joris en de draak” die uit cement werd gebouwd …
legaal bezocht